vrijdag 24 augustus 2012

Nieuw hondenbeleid legt viervoeter aan banden

Wanneer een hond geen natuurlijk gedrag kan vertonen zie je ongewenst gedrag. Nieuwsgierig geworden naar het nieuwe hondenbeleid van de gemeente Capelle bezocht ik de gemeentelijke website. In heldere bewoordingen en met de borden die straks overal in de wijken worden geplant maakt de gemeente duidelijk waar de hondenbezitters er na 1 september eraan toe zijn. Mijn oog viel op het stuk waarin de gemeente schrijft over de Uitlaatgebieden Loslopende honden Veel kinderen, maar ook volwassenen zijn bang voor honden. Bijvoorbeeld als die (meestal goedbedoeld) op hen af komen rennen. Ook kunnen loslopende honden soms plotseling oversteken of achter fietsers aanrennen. Dit levert gevaarlijke verkeerssituaties op. Daarom moeten honden op de stoep en op straat aan de lijn. Uitlaatgebieden Voor dit nieuwe beleid hebben we de uitlaatgebieden voor honden opnieuw bekeken. Daarbij hebben we ook de Wijkoverlegplatforms en het Capels Hondenplatform om advies gevraagd. De uitlaatgebieden vindt u in iedere wijk. Een aantal overlastgevende uitlaatgebieden dichtbij woonhuizen zijn vervallen, daarvoor zijn vaak ruimere uitlaatgebieden aan de randen van de wijk toegevoegd waar honden kunnen rennen en spelen. De gemeente maakt de uitlaatgebieden regelmatig schoon. Met de nieuwe kaart in de hand ben ik op zoek gegaan naar de uitlaatgebieden in mijn eigen Schollevaar. De Grafiek uitlopen naar de Burgemeester Beresteijnlaan is nog te doen. Voor mijzelf geen probleem, maar je moet rekening houden met de hond. Die kan toch mooi in dat kleine stukje als reu zijn poot een aantal keren optillen, erger nog mijn Dex kan zomaar onderweg een plekje kiezen waar hij moet poepen. Maar goed aan de rand van de Burgemeester Beresteijnlaan gekomen geef ik Dex het commando te gaan zitten. Dat doet de viervoeter braaf. Dan is het wachten, kijken, loeren wanneer je de drukke weg kunt oversteken. Je moet een soort kansberekening toepassen.
Ga er maar gerust van uit dat de gemiddelde automobilist met een snelheid van 70 kilometer per uur de bocht uit komt, waarna hij binnen een zestal seconden de splitsing met de Grafiek passeert. Het oversteken van de weg met de hond aangelijnd duurt circa 4 seconden, ten minste als je goed ter been bent zoals ik. Twee seconden is de grens tussen leven en dood, maar eenmaal de overkant bereikt ga je letterlijk op in het groen. Wat kan mijn Dex daar toch heerlijk spelen je ziet hem tijden niet meer, want het gras en onkruid staat heuphoog. De ondergrond zie je niet meer die is begroeid en erg oneffen, omdat hier een tijdlang het baggerslip heeft gelegen, wat elders uit de gemeente hierheen gepompt werd Dan herinner ik mij wat de gemeente meldt op haar website: loslopende honden kunnen plotseling oversteken. De schrik slaat mij om het hart en ik roep Dex snel terug. Hij heeft wat tijd nodig om mij te vinden. Ik lijn hem snel weer aan. Het lukt mij wederom zonder kleerscheuren de overkant van de straat te bereiken. De kaart verder bestuderend wil ik naar een volgende uitlaatplaats lopen. Dex moet onderweg poepen, maar ik had mij daarop voorbereid. Ik steek mijn hand in een handig boterhamzakje en pak de warme, ietwat zachte drol op en ga op zoek naar een afvalbak.
Dat wordt echter een hele zoektocht. Nergens in de wijk vind ik een afvalbak waar ik de drol in kan deponeren. Oh ja op de terugweg zie ik naast de graffitiwall aan de Grafiek een afvalbak staan. Ik kijk, maar vind daar geen plekje meer. De bak puilt uit van de lege en halflege spuitbussen. Uiteindelijk heb ik een half uur lang gewandeld en moeten constateren dat het erbarmelijk slecht gesteld is met het aantal afvalbakken in de wijk en de hondendrol in mijn hand inmiddels was afgekoeld. Ik vraag me dan ook af of zo rond december de wijk niet bezaaid ligt met hondendrollen verpakt in plastic. Dex is niet mijn eerste hond ik heb mijn leven lang honden om me heen mogen hebben. Honden hebben een eigen gedrag en ras specifieke eigenschappen en behoeftes. Aangelijnd is het gedrag vaak anders dan wanneer een hond los loopt. Ik kan me heel goed voorstellen dat veel honden straks met het nieuwe beleid beperkt worden in hun bewegingsvrijheid. Want laten we eerlijk zijn. Wanneer je een vijftal honden laat rennen en spelen langs een van de drukste verkeersontsluitingen van de gemeente kun je op de eerste dodelijke aanrijdingen wachten, dus laat niemand zijn hond daar uit. Wanneer een hond geen hond meer kan zijn en geen honds gedrag meer kan vertonen, loopt een hondeneigenaar de kans dat hij zijn hond ziet veranderen. Uiteindelijk gaat de hond ongewenst gedrag vertonen en zullen een groot aantal van deze viervoeters in het asiel belanden, of op straat worden gezet.
Het is goed om een algehele opruimplicht in te voeren daar zijn mens en dier mee gebaat. Op dit beleid sanctioneren is prima. Wat men nu doet is iedereen beboeten. Het is toch ook niet zo dat wanneer iedere dag honderden automobilisten door het rode licht rijden alle huishoudens met een auto hiervoor moeten boeten en een prent krijgen toegestuurd? Als de gemeente stelt dat veel volwassenen en kinderen bang zijn voor honden, moeten we daardoor middel van voorlichting wat aan doen. Wanneer ik met Dex langs het trapveldje bij de Aquarel loop, komen steevast twee kleine meisjes op ons aflopen. In het begin ietwat angstig voor de hond. Nu voeren ze de viervoeter brokjes en leg ik ze uit wat ze wel en niet moeten doen in de omgang met honden. De mens heeft de hond van zich afhankelijk gemaakt. Wij hebben dan ook de verantwoording om goed voor de dieren te zorgen. Dat doe je niet om ze hun leven lang aan een riempje te laten lopen. Henk Beugeling & Dex

zondag 19 augustus 2012

Welke politieke partij zet chippen in verkiezingsprogram?

Rond 1990 kwam de toenmalige dierenarts van het dierenopvangcentrum Rotterdam, Henk Heuthorst terug van een werkbezoek aan Belgie. Hij was daar in aanraking gekomen met de microchip die als alternatief kon dienen voor de oortatoeage bij dieren. Dieren die vanuit de asielen werden herplaatst moesten volgens de wet in beide oren getatoeëerd worden en de nummers moesten geregistreerd worden bij de SRGN, de stichting gezelschapsdieren Nederland.
Als beheerder van het asiel heb ik vaak de tatoeeerders moeten bijstaan in hun werkzaamheden, omdat zij het niet alleen afkonden. Een hond werd eerst een snuitband omgedaan, om te voorkomen dat hij uit angst of pijn de man zou bijten die de oren zou doorboren met een tang met vele naalden. De hond moest dan op een speciale manier gefixeerd worden, meestal werd de viervoeter tussen de benen van de assistent geplaatst die met de handen de kop van de hond vast hield. Vele honden hebben uit angst zich helemaal leeg geplast of -gepoept tijdens deze pijnlijke handeling. Wanneer eenmaal het werk met de tang was afgerond, werd er een groene pasta in de wonden gesmeerd. Deze vormde later het zichtbare nummer in de oren.
In die jaren werd er vanuit het asiel in Rotterdam besloten de katten niet te tatoeeren. Het zou voor de katten in onze ogen teveel stress en pijn opleveren. Een bekeuring hebben we hiervoor nooit gehad, omdat we daarmee graag een proefproces zouden hebben uitgelokt, iets waar men vanuit de SRGN niet op zat te wachten. U kunt zich dan ook voorstellen hoe blij we waren toen Henk Heuthorst de microchip in ons land kon introduceren. Zo klein als een rijstekorrel werd via een injectienaald onderhuids de chip bij een dier ingebracht. De chip was voorzien van een uniek nummer dat gekoppeld kon worden aan de gegevens van een eigenaar.
Weg met de vervelende, dieronvriendelijke tatoeagetang zou je zeggen. Zo eenvoudig ging het echter niet. Er was geen enkele instantie te porren voor dit idee. We hebben diverse presentaties gegeven, voor regionale en landelijke partijen die invloed hadden of konden uitoefenen op de besluitvorming om de chip in te voeren. Zelfs de landelijke Dierenbescherming was in die jaren geen voorstander van de chip en hield vast aan het tatoeeren. Het heeft nog tot midden jaren 90 geduurd voor er enig draagvlak kwam en nog vele jaren daarna werd de microchip pas " gedoogd" als identificatie en registratiemiddel bij dieren. Uiteindelijk zou het in 2012 zover moeten zijn ( u leest het goed, meer dan 20 jaar later )dat de wettelijke verplichting tot chippen bij honden van kracht zal worden. We zijn echter al halverwege het jaar en ik vrees dat het wederom uitgesteld wordt. De kattenwereld is er nog helemaal niet aan toe om te chippen vrees ik. Sommige rasverenigingen houden hun stamboeken nog bij op papier. Veel fokkers van katten plaatsen de dieren met de mededeling dat het verstandig is om het dier bij een eerste bezoek aan de dierenarts te laten chippen. Ervaring leert dat dit advies nauwelijks wordt opgevolgd. Ik snap niet waarom het zo lang moet duren voor men de noodzaak inziet van de verplichte identificatie en registratie van huisdieren.
Ik snap niet waarom de druk van de gemeenten op de overheid niet wordt opgevoerd om de verplichting in te voeren. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kosten van opvang van zwervend aangetroffen dieren. In Rotterdam alleen al gaat dit om meer dan € 500.000 per jaar. Landelijk gezien kom je al gauw op miljoenen die je met de invoering van de microchip kunt terugbrengen. Ieder gechipt dier kan snel herenigd worden met een eigenaar en als een eigenaar het dier niet meer wil, kan deze na betaling van de kosten afstand doen van het dier. De verblijfsduur van een dier in een asiel kan aanzienlijk teruggebracht worden. In feite leg de de verantwoordelijkheid daar neer waar het thuis hoort: bij de eigenaar van het dier. Het zou in het kader van de bezuinigingen en de financiële nood waarin we ons thans bevinden een goede zaak zijn wanneer de verplichting om huisdieren te chippen snel zou worden ingevoerd. Ik kan me zo voorstellen dat veel politieke partijen dit dan ook in hun verkiezingsprogram hebben opgenomen. Ik zal de komende periode eens kijken hoeveel partijen zich hierover druk maken. Kijkt u mee?

woensdag 8 augustus 2012

Laat bijen geen bijzaak zijn.

Dit jaar is uitgeroepen tot het jaar van de bij. Niet zonder reden, omdat de honingbij het erg moeilijk heeft. Wereldwijd sterft ieder jaar circa 30% van de bijenvolken. Het probleem wordt danig onderschat. De honingbij is voor 80% verantwoordelijk voor de bestuiving van bloemen en planten. Veel groenten en nog meer fruit kunnen alleen groeien als en bloem bezocht is door de bij. En zoals Einstein het al eens heeft gezegd: " Wanneer de bij sterft, sterf de mensheid daarna binnen 4 jaar". Veel van de beweringen van deze man zijn reeds uitgekomen....
Zo langzamerhand komt men tot inzicht dat er iets gedaan moet worden aan het bijenprobleem. De landelijke politiek echter ziet het nog niet echt als haar taak hier iets aan te moeten doen. In de lagen eronder, zoals provincies en gemeenten begint enige beweging te komen. De vraag is of de politiek hier alleen iets aan moet doen. Ik denk dat we het probleem van bijensterfte gezamenlijk moeten aanpakken. Hoe? Allereerst moeten we de oorzaken van het probleem bijensterfte opsporen. Nu denkt men dat de Varoamijt en de schadelijke gewasbestrijdingsmiddelen oorzaken zijn van de sterfte onder de bijen. Zekerheid hebben we hierover nog niet. We moeten dan ook geld investeren in onderzoek naar de bijensterfte en dat kan vanuit de overheid. Moeten we daarin zelf het wiel uitvinden, of kunnen we aantakken bij internationale onderzoeken? Ik denk dat we ons aan moeten sluiten partijen die al vergevorderd zijn in hun zoektocht naar de oorzaken van de bijensterfte. Goed dat kost geld en daarin kan terecht de vraag gesteld worden: is dat nodig? Wanneer je het mogelijke wereldvoedselprobleem dat ontstaat wanneer de bijen wegvallen,laat opwegen tegen de kosten van onderzoek denk ik dat we er snel uit zijn. We moeten de portemonnee trekken. Maar er zijn meer maatregelen die getroffen moeten en kunnen worden. De bijen hebben voor hun eigen gezondheid meerdere soorten stuifmeel nodig. Dat betekent een gevarieerd aanbod van bloemen en planten. De mens kan daar veel aan doen. Plant in uw eigen tuin een gevarieerd aanbod van bloemen en planten, zodat u niet alleen het hele jaar door leuke bloemen in de tuin hebt staan, maar ook de bijen tot in het najaar hun broodnodige stuifmeel kunnen halen.
Maar hoe komt de bij in uw tuin? Een bij kan zich uitstekend oriënteren op het volk waartoe het behoort. In een goede periode, bijvoorbeeld in de zomer heeft een bij een actieradius van 3 kilometer. Wanneer u een honingbij in uw tuin ziet betekent dit dat er een bijenvolk binnen 3 kilometer afstand zit. Imkers zullen dan ook meer aan spreiding moeten doen en op meerder plekken hun volken moeten plaatsen. Zo vergroot je niet alleen het werkgebied van de bijen, je spreidt ook het risico op ziekten in de volken. Zo kunnen imkers en bewoners van dorpen en steden allen een steentje bijdragen het de bijen het beste bieden wat zij nodig hebben. Ook gemeenten en provincies kunnen iets doen aan het probleem. Zo kunnen de overheden een ander maai- en zaaibeleid invoeren. De gemeente Zoetermeer geeft daarin een heel goed voorbeeld. Zo maait men daar minder de bermen en houdt men rekening met bloeiende planten en bloemen. Ook ruimt men het gemaaide gras direct op, zodat er geen verrijking plaatsvindt van de grond. Hoe rijker de grond is, des te beter groeien bijvoorbeeld de brandnetels. De gemeenten kunnen braakliggende gronden inzaaien met een mengsel van bloemenzaad, zodat het niet alleen leuk oogt, maar ook goed is voor de bijen. De imkers moeten meer de ruimte krijgen om bijenkasten te plaatsen waar het kan. Nu zijn er nog vaak teveel regels die het onmogelijk maken om bijen te houden. Zo heb ik zelf de ervaring een keer gehad met de NS. Langs het spoor achter mijn huis groeit de koolzaad volop. Ik had een verzoek ingediend bij de NS om op een afgesloten gebied op ongeveer 15 meter van het spoor een bijenvolk te plaatsen. Het werd afgewezen, omdat interne regels dit onmogelijk maakte. Men moest te allen tijden aan het spoor kunnen werken zonder gevaar voor hun medewerkers. En dan komen we nog op het onderwerp voorlichting. Talloze keren per jaar word ik gebeld door mensen die last hebben van bijenvolken of -zwermen. Het blijkt maar al te vaak dat men niet weet welke verschillen er zitten tussen wespen, bijen en hommels. Op scholen of tijdens lezingen kunnen imkers voorlichting geven over " hun" bijen.
Al met al kunnen we samen iets aan het probleem van bijensterfte doen. Gelukkig komt er iets van beweging in de provinciale en gemeentelijke aanpak. Zo zijn er onlangs initiatieven vanuit de Provinciale Staten Zuid-Holland ingediend door de Partij voor de Dieren aangenomen. Ook heeft een amendement van D66 de gemeente Capelle aan het werk gezet om zich bijvriendelijk op te stellen. In beide gevallen heb ik samen met mijn dochter die ook imkert een kleine bijdrage kunnen leveren. Laten we hopen dat we met gezamenlijke inspanningen nog lang van de honingbijen kunnen genieten, al was het voor veel mensen alleen maar voor de heerlijke zuivere honing.