zondag 24 juli 2011

Thaise honden, eten of gegeten worden.

Tijdens mijn vakantie in Thailand geniet ik met volle teugen van het land, de cultuuren de mensen. In het bijzonder raakt mij de eeuwige glimlach bij de Thai, hoe moeilijk hij het ook heeft. We zijn drie dagen op de River Kwai geweest en deel geleefd zoals vele Thai hun hele leven slijten; geen stroom, geen warm water.Wat waardeer je daarna de simpele warme douche. Tijdens mijn verblijf kijk ik natuurlijk ook naar de dieren, hoe ze leven en hoe ze behandeld worden. Je zag ontzettend weinig katten. Of dat iets zegt over de populariteit van het dier als huisdier weet ik nog niet.Ik hoop daar nog achter te komen.Honden genoeg.In een grote stad als Bangkok, of op het platte land,overal lopen ze. De hele dag zijn ze op jacht naar vlooien. Alle hebben schurft.Maar alle honden zoeken de nabijheid van de mens, die ze ondanks alle verhalen toch zeker op z,n minst tolereert. Als ik onze local gids vertel over het gruwelijke beeld wat de Nederlander heeft van de Thai die het liefst twee keer per week hond verorbert, begint ze te glimlachen. "Natuurlijk kan ik niet ontkennen dat de Thai vroeger vaak alles naar binnenwerkte wat eetbaar was. Ook hond. Tegenwoordig mag het een uitzondering genoemd worden.Anders komt er geen tourist meer en daar zijn we grotendeels van afhankelijk."vertelde ze. Het is eten of gegeten worden. Het geluk is aan de zijde van de hond in Thailand. En ik, ik val steeds meer voor de Thaise keuken. Morgen zelfs een hele dag een kookcursus volgen in Chiang Mai.

zaterdag 16 juli 2011

Import Spaanse honden: dweilen met de kraan open.

Enige tijd geleden trok een artikel in het Algemeen Dagblad mijn aandacht. "Spaanse honden gered en vinden baasjes in Nederland" Zo'n 65 honden waren vanuit een asiel in de Spaanse stad Cuence op transport gezet naar 's Gravendeel. "Omdat ze daar afgemaakt dreigden te worden"was kennelijk  voor veel Nederlanders aanleiding om zich aan te melden als nieuw baasje.

Enige jaren geleden werd al eens een actie op touw gezet om honden uit Israel naar ons land te halen, omdat ze ook daar afgemaakt zouden worden. Toeval wilde dat ik in die periode net op vakantie was in Eilat en daar het asiel bezocht waar de honden waren opgehaald. Op mijn vraag of het asiel contact had gelegd met de Nederlandse "dierenredders"werd lachend de schouders opgehaald. "Welnee, men zocht juist met ons contact en smeekte of we honden wilden afstaan"was het antwoord. Men wist daar wel degelijk dat het weghalen van honden geen blijvende oplossing bood aan dit structurele probleem.
En zo geldt dat ook voor de Spaanse honden.
Waarom spannen we ons niet in om de Spaanse overheid op andere gedachten te brengen. Waarom helpen we niet om in Spanje betere wetgeving te krijgen die de rechten van dieren waarborgen. Waarom helpen we niet om in Spanje een Partij voor de Dieren op te richten, het kritisch en wakend oog op het gebied van dierenwelzijn.
Door het op transport zetten van tientallen honden, die niet gewend zijn om in een huiselijke omgeving te leven, die op straat hun kostje moeten opscharrelen los je daar het probleem niet op, je verplaatst het alleen maar. Vaak belanden dergelijke honden in Nederlandse asielen, omdat ze niet gewend zijn aan de manier waarop wij met huisdieren omgaan.
En dan rest mij natuurlijk de kritische vinger te wijzen naar diegene die een Spaanse hond op emotionele basis hebben gekocht : Wie redt een van de 70.000 dieren die jaarlijks in de Nederlandse asielen worden opgenomen. Hebben zij ook recht op een goede toekomst?

dinsdag 12 juli 2011

Kattenopvang, wat begon als een pleziertje eindigt in drama.

Soms krijg je mailtjes waar je in eerste instantie medelijden krijgt met de schrijver. Wanneer je er dan wat langer over nadenkt slaat dat gevoel van medelijden over in moedeloosheid. Je vraagt jezelf af of je in bijna een kwart eeuw geven van voorlichting uberhaupt iets bereikt hebt. Zo ook in dit geval.
De schrijfster van de mail opent het verhaal met het bericht dat zij enige tijd geleden samen met haar partner een kattenopvang heeft gestart. Ze vonden het fantastisch dat er zoveel katten in huis liepen waarvoor ze konden zorgen. Het aantal groeide in no-time uit tot maar liefst 16. Al snel groeiden de problemen in financiele zin het stel boven het hoofd en er wordt zelfs gedacht aan een mogelijke huisuizetting. Dat wil het duo voorkomen en gaat nu afstand doen van de katten. Oh ja, ze zijn gezond, maar geen van alle zijn ingeent.
Toen ik dat las kreeg ik de rillingen. Als je dan zo gemotiveerd bent om een opvang voor katten te beginnen, zorg dan ook dat je in ieder geval je vakbekwaamheidsdiploma hebt. Dan weet je dat je levensgrote risico's neemt wanneer je in een klein huis zulke aantallen niet ingeente katten huisvest.  Je gaat er dan aan voorbij dat je als mens ook ziektes kunt overdragen, ook al komen de katten niet buiten. Ook en stressfactor in zulke grote groepen katten is hoog. Je merkt vaak dat de struggle for live sterk overheerst, wat dikwijls ongewenst gedrag laat zien. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat katten onmetelijk meer stress opbouwen als ze met teveel katten in een kleine rumte zitten. Zwerfkatten die buiten leven zorgen op een natuurlijke wijze dat de aantallen in hun populatie niet te groot worden door een natuurlijke "groeistop"in te bouwen als daar aanleiding toe is.

Binnenkort zullen de katten in kleine groepjes in het Rotterdamse asiel worden opgenomen.
Dergelijke gevallen zijn niet uniek. Zo'n twee jaar geleden hebben medewerkers van het asiel in Rotterdam Noord maar liefst 45 katten uit een woning van een zwakbegaafde man gehaald. De hele buurt dumpte daar de katten. De kattenstront lag werkelijk 10 centimeter hoog door het hele pand. Urine had gaten in de houten vloer gevreten.

In dit geval kun je de zwakbegaafde man niets aanrekenen, maar een stel dat helder van geest is, moet beter weten.
Wanneer je van dieren houdt, is het niet meer dan billijk dat je ook goed voor de dieren zorgt. En daar past ook de medische verzorging bij.
Als dat een te grote financiele hobbel wordt moet je niet aan een dergelijk project beginnen. Laat de opvang van katten dan over aan professionals, zoals  de asielen in Rijnmond.
Bezit eer ge begint is de oude stelregel van de Dierenbescherming die ook in dit geval nog erg actueel is.

dinsdag 5 juli 2011

Op recept naar de Animal Cops


Dertig procent van de agenten is niet fit, zo staat er op 3 juli op nu.nl. Lichamelijke en geestelijke klachten maken het, dat een derde van alle mensen die ons moeten beschermen ziek, zwak of misselijk is en niet in staat is om goed te functioneren. Hoge werkdruk, teveel onregelmatige diensten en stress zijn hier wellicht aanwijsbare oorzaken voor.
De schreeuw om meer agenten kan beloond worden door extra aandacht te schenken aan het ziekteverzuim onder de dienders. Wanneer het verzuim teruggebracht zou worden naar het landelijk gemiddelde van zo'n 4,3% zijn we in 1 klap van het tekort af, krijgen we meer blauw op straat en kan ook de start van de Animal Cops een succes worden. Nu nog zou er weinig animo voor de Dierenpolitie zijn.
Ik zou er zelf ook wat moeite mee hebben, wanneer ik op feestjes moest uitleggen dat ik bij de Caviapolitie zou werken. Maar vertel maar eens dat je bij een club mensen werkt die dierenleed opspoort, dierenbeulen arresteert en dierenlevens redt, zoals je ook ziet op Animal Planet, dan ben je op datzelfde feestje een held.
Werken met dieren is dankbaar werk, dat kunnen mensen bevestigen die dagelijks in de asielen werkzaam zijn. Het is wetenschappelijk bewezen dat de omgang met dieren stressverlagend werkt.
Dan zou de Animal Cops toch een fantastisch instrument zijn in het terugdringen van het torenhoge ziekteverzuim.
De arboarts schrijft een agent die zich heeft ziek gemeld vanwege een teveel aan stress een uitstekend re-integratieplan voor. De eerste weken voorzichtig aan de slag bij de Animal Cops.
Twee vliegen in een klap.
En een herstelplan voor de zieke agenten en de oplossing voor de gefijnsde desinteresse binnen de korpsen voor de Dierenpolitie.
Ik kan me de desinteresse ook bijna niet voorstellen.

Want jaren geleden waren de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming allemaal oud politieagenten. Vrijwilligers die zonder enige dwang de klachten op gebied van dierenwelzijn behandelden. Mannen die met ontzag werden behandeld en op handen door de dierenvrienden werden gedragen. En wie wil dat nu niet?